Column uitgesproken tijdens deelsessie ‘Markt met moraal’ op het CDA Congres 5-11-2022
“Wie niet steelt of erft, moet werken tot hij sterft.” zei mijn vader altijd.
Oké, je kan ook nog iets met aandelen of een uitkering maar voor de rest van de mensheid gelden toch wel de laatste woorden “werken tot je sterft”. En dan wordt het interessant. Want waar doe je dat dan? Dat werken. Veel mensen werken inmiddels als ambtenaar bij de verschillende overheden of bij semipublieke instellingen op het gebied van onderwijs, zorg, natuurbeheer. Maar ik wil het vandaag hebben over de echte economie. De markt. Daar waar mensen dingen maken of op een andere manier zelf voor omzet zorgen waar vervolgens een flink deel van afgeroomd wordt via belastingen. Belastinggeld waar die ambtenaren, onderwijzers, natuurbeheerders, vluchtelingenwerkers en al die andere belangrijke zaken van betaald worden. En niks ten nadele van het werk wat daar gedaan wordt maar dat werk kan alleen betaald worden als in de echte economie hard gewerkt wordt, geld verdiend wordt, het liefst veel geld verdiend wordt.
En dan wordt het interessant. Want er is iets heel geks aan de hand. In de Haagse politiek en in de media lijkt dat harde werken en geld verdienen bijzaak geworden. Ook vandaag gaat het over de moraal van de markt. Heel belangrijk. Toen ik staatssecretaris was, heb ik daar toch wel wat stenen in de vijver verlegd, bv de Franchisewet en de regulering van de digitale markten zoals bijvoorbeeld Digital Market Act. Maar toch. Waarom bespreken wij vandaag niet de vraag hoe überhaupt de markt hier houden. Hoe we uit de maakindustrie hier houden, hoe we de productie van voedsel hier houden, hoe we de chemie hier houden?
Paar voorbeelden uit het nieuws van de afgelopen weken:
“Aluminiumsmelterij Aldel Failliet”
“Nederlands ‘grootste vervuiler’ Tata Steelmoet sluiten”
“TX-1 voorgoed aan de kant” (visserij)
“Kalenderlandbouw past boer en verwerkers niet.”
“Bakkerij Van der Waal definitief failliet”
‘Chemelot (Limburg) draait op halve kracht vanwege energieprijzen”
Ik kijk met verbazing naar de programmering van de Nederlandse talkshows en nieuwsrubrieken. Dat niet avond aan avond hier de noodklok over geluid wordt.
De hoeveelheid mensen die in deze sectoren hun brood verdienen lijkt niet relevant. Het feit dat al deze economische activiteiten vervolgens met open armen ontvangen worden in andere Europese landen of daarbuiten lijkt ook niet belangrijk. Het gevolg dat Nederland afhankelijk wordt doet er blijkbaar ook niet toe.
Waar ik slecht tegen kan, is het schijnbaar ophalen van de schouders door bijvoorbeeld de pleitbezorgers van het maken van excuses over een fenomeen dat 150 jaar geleden is afgeschaft –en bij voorbaat al 230 miljoen moet kosten-, gesubsidieerde discriminatiebestrijders en beschermers van dieren en plantjes over het feit dat al die belangrijke en beschaafde onderwerpen betaald worden van belastingcenten van hardwerkende, praktisch opgeleide mensen en de bijbehorende bedrijven waar voor eigen rekening risico wordt ondernomen. Bedrijven die nu dus failliet gaan, ophouden te bestaan of naar het buitenland vertrekken.
Datzelfde bedrijfsleven wordt overigens wel gezien wanneer er maatschappelijke problemen moeten worden opgelost. Dan wordt de financiële dekking van Haagse compromissen gezocht in het verhogen van de lasten voor ondernemers. Of we verplichten ondernemers met als doel arbeidsdiscriminatie te stoppen om een door de school aangewezen stagiaire in het bedrijf op te nemen. Dat laatste is natuurlijk geen enkel probleem wanneer je honderden personeelsleden hebt. Maar wanneer je een midden- of kleinbedrijf bent, bedank je mogelijk voor die eer. Daar zit rond 12 uur de zogenaamde “directeur-grootaandeelhouder” met dat jongen of meisje die hij niet zelf heeft mogen selecteren te schaften (dat is een ander woord voor lunchen).
Het is goed dat wij hier praten hoe we moraal in de markt krijgen en houden. Maar de Haagse bovenlaag (bestuurlijk, politiek, ambtelijk) heeft zo door de bank genomen geen idee meer van ondernemerschap. Dat een investering ook terug verdiend moet worden en dat daar een bepaalde tijd voor staat. Dat gebrek aan inzicht is een groot probleem en dan vooral voor onze samenleving. Het MKB is namelijk werkgever voor 7 van de 10 mensen in loondienst. Het bedrijfsleven zorgt dat wij te eten hebben, bouwt en renoveert onze huizen, houdt ons landschap mooi, innoveert, zorgt dat de winkelstraten gezellig zijn, dat je met de liefde van je leven uit eten kunt. Het levert belastingopbrengsten op. Dat is het moraal van mijn verhaal.
Markt met moraal. Uiteraard! Maar graag ook even nadenken hoe we de industrie en de middenstand overeind gaan houden.
Mona Keijzer